maandag 4 mei 2009

Dag 18 Shoshone --> Death Valley 200 mijl/ 320 km
zaterdag 7 aug 2004
Vanochtend weer op tijd uit bed om te vertrekken naar de Death Valley. Hoewel we er vanuit gaan dat met ¾ tank Death Valley te bereiken moet zijn maakt het bord met “52 mile next services” ons onzeker en rijden we terug naar Shoshone om daar de tank vol te gooien. Achteraf gezien was dit niet nodig geweest, maar je kunt geen risico nemen in een gebied dat de warmste plek van Noord Amerika is. Eenmaal op weg wordt duidelijk waarom er gisteravond bijna geen verkeer langs het motel kwam. Dit gebied is zo rustig; bijna uitgestorven. De weg is voor ons alleen en in alle stilte rijden we dit nationale park in. Langs deze toegangsweg is geen kassa om te betalen of de National Parks Pass te tonen. Waarschijnlijk is het niet rendabel om in zulke extreme hitte een medewerker neer te zetten. Waar voorzieningen zijn, zoals Furnace Creek en Stovepipe Wells, kun je wel terecht voor informatie. Hier moet je ook voor de toegang betalen of de Nationale Park pas laten zien. Kwestie van vertrouwen. Het park heeft een oppervlakte van meer dan 13000 km². Het is een bizarre plek, waar uitersten naast elkaar liggen. Telescope Peak, een berg aan de westgrens van het park is 3367 meter hoog. Badwater is het laagste punt van het westelijke halfrond met 86 meter onder zeeniveau. Badwater is een opgedroogd zoutmeer en werkelijk een prachtige plaats en een bord op de berg met sealevel maat duidelijk hoeveel 86 meter werkelijk is. Het zout is zo wit dat het wel ijs lijkt. Je kunt hier over de zoutbrokken wandelen. Op dit moment vind ik het het mooist van de hele reis; maar dat zal wel veranderen. We hebben immers nog van alles voor de boeg en bij het terugzien van de foto’s zullen we ook eerdere plekken weer herbeleven. Onze weg vervolgend komen we langs nog meer zoutmeren. We nemen een kijkje bij de “natural bridge”. De 2,5 mijl weg ernaar toe is voor gewone auto’s maar behoorlijk hobbelig. Andere auto’s keren om zonder de natural bridge gezien te hebben. Wij zetten door en gelukkig gaat het goed. Je moet er toch niet aan denken dat je midden in de woestijn met een lekke band komt te staan.Toen wij bij badwater stonden dachten we nog dat de woestijnwarmte niet warmer was dan we tot nu toe meegemaakt hadden. Hier bij de natural bridge merken we dat het écht warm is. Het is nog maar 10.30 uur en de wandeling is in bijna volledige schaduw maar door de warme lucht krijg je snel een droge mond. Veel water drinken dus! In de folder met veiligheidstips wordt geadviseerd om per persoon minstens vier liter water mee het park in te nemen. Dat lijkt veel maar door de hitte drink je veel en boven dien is het een afgelegen en uitgestrekt gebied met weinig autoverkeer. Ingeval van autopech is het wachten tot een andere passant of een parkranger hulp kan bieden. Onze volgende stop is Devils Golf Course (foto. Toen we hier aan kwamen rijden vormden vooral de aanblik van toeristen op hun knieën met hun oor tegen de grond een mooie attractie. Als het erg heet is kun je de zoutkristallen kapot horen springen. Waarschijnlijk is het met 48º C vandaag niet warm genoeg want wij horen niets. Daarna maken we een wandeling in de Golden Canyon. Al weer zo’n mooie plek met veel verschillende kleuren. Helaas is het echt te warm om de wandeling naar Zabriski point te ondernemen (4 km). We lopen de self guided trail tot nummer 10 en keren dan weer om op weg naar Furnace Creek.
Furnace Creek is een oase in deze woestijn. Aanvankelijk vestigden zich hier gelukzoekers op zoek naar kostbare ertsen als goud en zilver. De werkelijke mijnenrijkdom van Death Valley bleek echter borax te zijn. In de jaren '50 van de vorige eeuw werden de laatste ertsaders uitgeput. De bestaande infrastructuur werd daarna omgebouwd voor toeristen. We zijn erg blij als we bij het visitor center zijn aangekomen. Hier is het tenminste koel (hoewel het water uit de fontein warm is). We kijken een filmpje en vertrekken dan weer uit het visitor center. In Death Valley N.P. staat een viersterrenhotel, The Furnace Creek Inn, en de meer betaalbare Furnace Creek Ranch. Deze Ranch' is opgevat als een klein dorpje met naast het informatiecentrum en de hotels ook een supermarktje, restaurant, postkantoortje, minimuseum, zwembad en een golfterrein. Vooraf hebben wij een slaapplaats bij de ranch geregeld. Eigenlijk hebben we er spijt van. Wie wil er nu uit vrije wil in de woestijn slapen.? Hoewel het nog maar 15.00 uur is mogen wij toch al inchecken.Het blijkt een fantastisch mooie en koele kamer te zijn die voorzien is van alle gemakken. Als we door de schuifpui naar buiten lopen staan we op ons eigen terrasje. De spijt van slapen in Death Valley is opslag verdwenen. Het moet juist fantastisch zijn om hier te slapen. Dit geeft energie! We besluiten niet te gaan zwemmen maar eerst te gaan lunchen om vervolgens verder te rijden in de Death Valley. We rijden naar Scotty’s Castle in het noorden van de vallei. Het kan ons niet echt bekoren en wij kijken dan ook niet binnen. We rijden door naar de Ubehebe Crater die een doorsnede van ongeveer 800 m heeft en 165 m diep is. Doordat gesmolten materiaal in de aardkorst naar de oppervlakte kwam, werden wateraders zo snel verhit dat de kokende massa een explosie teweegbracht en de krater ontstond. Wij vonden dit zeker de moeite waard. Er naast ligt nog een kleine krater waar je een klein hellinkje voor op moet lopen. Een hoogteverschil van niets als je er voor staat. Toch in de hitte vond ik het een behoorlijke opgave. Terug in het hotel zijn we gaan zwemmen om vervolgens op ons eigen terras plaats te nemen.
’s Avonds in het plaatselijke steakhouse wezen eten. We moesten drie kwartier wachten op een vrije tafel. De steak was goed maar het restaurant en de bediening heel onrustig. Ze vlogen alle kanten op maar werkten absoluut niet effectief.